top of page

Columbusmodel 

Background information

Columbusmodel

Wij vertrokken vanuit het Columbusmodel om aan de 21e-eeuwse vaardigheden te werken. Dit model is een aanvulling op reeds bestaande schema’s. In het Columbusmodel worden alle vaardigheden gelijkwaardig naast elkaar geplaatst in een cirkeldiagram. In tegenstelling tot andere schema’s waarbij er 11 vaardigheden aan bod komen, stelt het Columbusmodel 12 vaardigheden aan bod. De extra vaardigheid is ondernemendheid.  

​

Bij het Columbusmodel, denken we natuurlijk aan Christoffel Columbus die op ontdekkingsreis ging. Daarom stelt het model de Santa Maria (het schip) centraal. Dit staat symbool voor het individu dat als ontdekkingsreiziger op weg is naar een doel, maar niet weet wat hij onderweg zal tegenkomen. Het individu is op weg naar een nieuwe wereld, zoals Columbus in 1492 het ons voordeed.  

​

Het Columbusmodel onderscheidt drie soorten vaardigheden. Onderaan zie je de dragende vaardigheden, links de stuwende vaardigheden en rechts de verbindende vaardigheden. 

Skills

Dragende vaardigheden (de zee)

Kritisch denken, creatief denken, ondernemendheid en wendbaarheid behoren tot de dragende vaardigheden. Deze vier vaardigheden worden vergeleken met de zee. Zonder de zee, zal je nergens eindigen, dat is hetzelfde wanneer je niet over deze vier vaardigheden beschikt. Kortom zijn de dragende vaardigheden de belangrijkste vaardigheden die niet los kunnen worden gezien van de persoonlijke ontwikkeling. Als er te weinig diepgang is, zinkt het schip tot de bodem. 

Stuwende vaardigheden (de wind)

Onder stuwende vaardigheden vallen computational thinking, ICT-basisvaardigheden, informatievaardigheden en mediawijsheid. Ze worden vergeleken met de wind. Wind staat in dit model symbool voor de moderne mens die wordt voortgestuwd door de kracht van digitalisatie en technologie. We zetten technologie (windkracht) om in gerichte oplossingen (stuwkracht). Hiervoor moeten we beschikken over de correcte taal. Die kan je leren door met deze vaardigheden bezig te zijn. Zonder stuwing, kan het schip niet vertrekken! 

Verbindende vaardigheden
(de nieuwe wereld)

De verbindende vaardigheden zijn communiceren, samenwerken, droomdenken en sociale & culturele vaardigheden. De verbindende vaardigheden zijn aanvullend op de diepgang en stuwing van de reeds genoemde vaardigheden. De verbindende vaardigheden zullen ervoor zorgen dat we kunnen verbinden met de wereld om ons heen. Zo kunnen we gezamenlijk uitkomstgericht handelen en opportuniteiten benutten.  

Skills in the workshop

Schermafbeelding%202020-03-25%20om%2009.

In onze activiteit stellen wij van elk van de verschillende soorten vaardigheden, één vaardigheid centraal. In totaal zijn er dus drie vaardigheden waarop onze activiteit zich focust. Deze zijn creatief denken (dragende vaardigheid), informatievaardigheden (stuwende vaardigheid) en droomdenken (verbindende vaardigheid).  

​

Kort maar krachtig 

  • Creatief denken: alternatieve oplossingen bedenken voor een vraag, probleem, situatie of gewoonte door het inzetten van ervaringen, inzichten en kennis. Om creatief te denken kan je andere invalshoeken hanteren. 

  • Droomdenken: denkvaardigheid die ervoor zorgt dat je ongehinderd een plan met ideale uitkomst (droom) kan ontwerpen om een probleem op te lossen. Het gaat om het inzetten van vier belangrijke aspecten namelijk doordringen tot de kern, dromen, ontwerpen en scenariodenken.

  • Informatievaardigheden: de mogelijkheid om informatie te filteren, kritisch te zijn, gewenste bronnen te vinden en de waarde ervan te kunnen inschatten. 

​

​

Creatief denken

Creatief denken is de vaardigheid om planmatig, doelbewust en stapsgewijs nieuwe oplossingen en ideeën te ontwikkelen. Hiervoor heb je ervaringen, inzichten en kennis nodig. Het houdt in dat je nieuwe/betere oplossingen gaat bedenken voor een vraag, probleem, situatie of gewoonte. Hierbij hoort ook het durven nemen van risico's, denken buiten de normale paden en een ondernemende en onderzoekende houding aannemen. 

​

Het is belangrijk om te weten dat niet iedereen hetzelfde creatief vermogen heeft. Het is geen aangeboren talent, dus je kan het ontwikkelen. Creatief denken kan je dus zeker oefenen en daardoor zal je er ook beter in worden. Zo doorloop je telkens opnieuw een creatief proces, wat zal leiden tot een beter eindresultaat. Er komt dan ook geen creatieve oplossing zonder enige inspanning. 

​

Door creatief te denken leren leerlingen: 

  • Hun blik op een onderwerp te verruimen 

  • Doelgericht te denken 

  • Kritisch om te gaan met informatie, meningen of ideeën 

  • Nieuwe denkpatronen te genereren 

​

In onze workshop is dit aanwezig doordat leerlingen verschillende brainstormtechnieken leren hanteren en kritisch moeten nadenken over oplossingen om fake nieuws te herkennen. Eerst zullen ze doordenken op hun eigen ideeën en die van hun medeleerlingen om zo nieuwe alternatieven tegen te komen. Uiteindelijk mogen ze met hun ideeën een product voorstellen en dit samen gaan vormgeven. Ook hier is plaats voor het streven naar een doel en een kritische blik! 

​

Door onze vernieuwende aanpak willen we een aantal misvattingen over creatief denken voor eens en voor altijd opzijschuiven. Zo heeft creatief denken niet altijd alleen maar met kunst te maken. Bovendien is creativiteit zeker geen individuele competitie en dus ook niet altijd positief. Tot slot is het ook absoluut niet zo dat enkel creatieve leerkrachten de creativiteit van hun leerlingen kunnen stimuleren.  

​

Creatief denken omvat acht stappen. Het is geen lineair proces, waarbij je van één naar twee en dan drie gaat, maar een circulair proces. Je start altijd bij één en eindigt bij acht, maar daartussen is de volgorde niet te voorspellen. Je kunt tijdens het proces ook meermaals worden teruggeworpen naar een eerdere stap.  

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

 

​

Schermafbeelding%202020-03-26%20om%2016.

1. Probleemstelling  

Ieder creatief proces begint bij een probleemstelling, een vraag. De juiste vraag stellen is niet altijd even gemakkelijk, maar de juiste vraag draagt de kiem van innovatie. De vraag bepaalt het doel. Je kunt de rest van het creatieve proces goed doorlopen, maar toch op de verkeerde plek uitkomen wanneer je de verkeerde vraag stelt. Het is dus noodzakelijk om een goede, uitkomstgerichte vraag te stellen.  

 

2. Divergeren  

Wanneer je uiteindelijk een vraag geformuleerd hebt, volgt een oriëntatiefase. Het is van belang om zonder een oplossing zoveel mogelijk richtingen en gedachten vast te leggen in brainstormsessies. In deze fase is kwantiteit belangrijker dan kwaliteit. Alle gedachten, emoties en associaties worden ongestructureerd vastgelegd. Wanneer dit gebeurd is, ga je kijken welke verbanden je met elkaar kunt koppelen en welke ideeën het meest kansrijk zijn.

  

3. Incubatie 

In deze fase neem je afstand en laat je alles bezinken door er bijvoorbeeld een nachtje over te slapen. De ingezette rationele ordering zet zich onbewust voor. Deze fase is niet te dwingen door je wil.   

 

4. Convergeren  

Van de ideeën uit de brainstorm ga je nu modellen en schetsen maken. Je gaat er mee experimenteren. De verbanden worden uitgewerkt en getest. Je stelt een prototype op die altijd maar beter wordt.  

 

5. Vastlopen 

Vastlopen is een onvermijdelijke fase in een creatief proces. Hierbij neemt de spanning toe, je denkt dat alles voor niets is geweest, het lijkt wel hopeloos. Maar vaak blijkt deze fase een voorbode te zijn van een doorbraak.  

​

6. Illuminatie 

Uiteindelijk valt er op een onverwacht moment alle puzzelstukjes in elkaar, dit is het moment van helderheid. Juist op de momenten dat je het brein niet actief benut, ontstaat er ruimte voor een verhelderend inzicht.  

 

7. Verfijnen  

Het antwoord moet ook praktisch vertaald worden. De prototypes worden verder verfijnd en definitieve keuzes worden gemaakt. 

 

8. Realiseren  

Het idee wordt uitgevoerd.  

​

Je zou het creatief vermogen kunnen zien als een spier die te trainen is. Dit wil zeggen dat je het proces vaak en bewust doorloopt en evalueert. Na verloop van tijd zul je merken dat de fases natuurlijk in elkaar overgaan. Het creatief vermogen kan ook versterkt worden in een team. Zo kan in iedere kamer van het proces unieke talenten tot uiting komen. Zo zal de een beter zijn in brainstormen, terwijl de andere de verbanden kan ontdekken.  

Droomdenken

In andere modellen om de 21e-eeuwse vaardigheden weer te geven, gebruikt men probleem oplossen. Echter is dit in het Columbusmodel vervangen door droomdenken. Dat wil niet zeggen dat probleem oplossen  en droomdenken hetzelfde betekenen. Er is een verschil tussen deze twee begrippen. 

​

Bij het Columbusmodel gaat men op weg naar een nieuwe wereld. Maar, die wereld staat niet zo maar voor ons klaar, we moeten deze wereld zelf vormgeven. Daarvoor heeft men specifieke denkvaardigheden nodig, die vallen onder de term ‘droomdenken’. Hiervoor wordt het verschil tussen probleem oplossen en droomdenken uitgelegd. Probleem oplossen vertrekt vanuit een probleem als uitgangspunt. Dit probleem gaat men proberen op te lossen. Daarvoor bestaan verschillende stappenplannen waarmee je aan de slag kan gaan (probleem benoemen, oplossingen bedenken, oplossingen uitvoeren en tot slot evalueren). Droomdenken werkt echter andersom. Als uitgangspunt neem je de ideale oplossing, zonder je te laten beperken door hindernissen uit onze huidige samenleving. Men kan droomdenken stellen als de ombuiging van ‘begin met het einde voor ogen’. Over die uitspraak schrijft ook Stephen Covey in zijn boek ‘De zeven eigenschappen van effectief leiderschap’. Covey vindt het belangrijk om eerst de missie van iets of iemand te ontdekken om vervolgens de route uit te stippelen. Hierbij houd je steeds een helder doel voor ogen.  

Schermafbeelding%202020-03-26%20om%2014.

Bij droomdenken gaan we eigenlijk ‘begin met het einde voor ogen’ nog meer ombuigen tot ‘begin bij het einde’. Starten doet men met het einddoel, de droom. Bij droomdenken probeert men om beperkingen om zich heen te negeren. Soms spreekt men ook van ‘dat is een echte droomdenker’, vaak bedoelt men dan dat die persoon een levendige fantasie heeft, vaak afgeleid is en visueel en ruimtelijk ingesteld is. Wanneer je aan ‘boom’ moet denken met je ogen toe, zullen veel mensen aan het woord ‘b-o-o-m' denken, terwijl droomdenkers zich een prachtige, groen gebladerde boom met bruine stam voor ogen halen. Droomdenken valt simpelweg te vergelijken met schaken. Men bedenkt op voorhand waar men wilt uitkomen door het verplaatsen van welbepaalde stukken. Ofwel men begint bij het einde, datgene wat men wil bereiken, de droom.  

​

Er kan gesteld worden dat droomdenken een complexe vaardigheid is omdat mensen vandaag de dag gewoon hun eigen geconditioneerde, mechanische brein volgen die start vanaf het vertrekpunt. Het kan zijn dat mensen daarom gaan vastlopen op cirkels draaien rond een probleem, terwijl je door droomdenken tot de conclusie zou komen dat het probleem misschien helemaal niet relevant is. Kort en krachtig mag men dus bij droomdenken niet voortborduren op een bestaande situatie en moet men structuur durven loslaten.   

​

Droomdenken kent vier aspecten: 

  1. Doordringen tot de kern: In praktijk zal men zichzelf moeten loswringen van acute problemen om een dieperliggende vraag te kunnen ontdekken. Die vraag zal je goed moeten kunnen formuleren om tot de kern te komen. Een kernvraag typeert zich door kort en eenvoudig te zijn. 

  2. Dromen: Dromen in de zin van een ideale situatie voor ogen te houden, deze bewust voor te stellen met het voorstellingsvermogen. Die ideale situatie heeft betrekking op een specifieke uitdaging. Dromen gaat hier dus zeker niet over de dromen die je ‘s nachts soms hebt.  

  3. Ontwerpen: Bij het bedenken van een droomoplossing als antwoord op een kernvraag, doorloopt men een creatief proces. Tegenwoordig bestaan er systemen zoals SCRUM en Design Thinking waarbij groepen op een efficiënte wijze tot snelle resultaten komen. Wat bij deze systemen overeenkomt met droomdenken is dat de oplossing, of het eindresultaat niet volledig moet zijn, maar dat het proces met de tussenresultaten (sprint reviews) naar een perfect eindresultaat lijken te leiden. Dit perfect eindresultaat bestaat natuurlijk niet, maar is wel waar droomdenken om gaat. 

  4. Scenariodenken: Dit gaat om het ontwikkelen en vergelijken van en het vooruitlopen op mogelijke toekomstscenario’s. Vraagstukken en oplossingen spelen zich af in een dynamische omgeving. Van nature zijn we niet gewend om in toekomstscenario’s te denken, hoewel dit een belangrijke vaardigheid is.  

 

Om het onderdeel droomdenken af te sluiten, wordt het geëindigd met de essentie, namelijk de definitie van droomdenken. Droomdenken is een denkvaardigheid die je in staat stelt om, ongehinderd door de beperkingen van de huidige situatie, een systeem te ontwerpen met een ideale uitkomst (een droom). In plaats van het huidige probleem te analyseren, breng je als eerste de ideale eindsituatie in kaart. 

Informatievaardigheden

In ons dagelijks leven krijgen we te maken met information overload waardoor we opnieuw kritischer moeten leren omgaan met informatie. We moeten weten wanneer iets nepnieuws of onzin kan zijn. Informatievaardigheden zorgen ervoor dat je gaat filteren, gewenste bronnen leert vinden en de waarde ervan kan inschatten.

​

Vooraleer we spreken van informatievaardigheden, is het belangrijk om eerst te kijken wat informatie is en wat de relaties is tussen informatie, kennis en data. Data zijn de ruwe gegevens. Dit kunnen bijvoorbeeld het resultaat zijn van een meting. Data kan omgezet worden tot informatie. Wanneer er bijvoorbeeld spraken is van een artikel waarbij een aantal gegevens niet kloppen. Kun je zeggen dat het om fake news gaat. Dat is informatie. Het gaat ergens over. Informatie kun je verwerken tot kennis. Kennis is een product van informatie en ervaringen. Wanneer ik bijvoorbeeld al eens gevangen ben genomen door fake news, dan weet ik wat de consequenties daarvan kunnen zijn. Het geeft de mogelijkheid om de situatie – op basis van kennis – in te schatten: Ik mag dit artikel niet geloven, want dit zorgt voor virussen/problemen. Wanneer men inzicht krijgt in oorzaak en gevolg, spreek je van het begrip: ik begrijp dat ik niet mag ingaan op dit artikel, dit is niet echt en brengt heel wat problemen met zich mee. Daarboven kunnen we het begripsniveau  wijsheid plaatsen. Dit is het vermogen om alles te kunnen afwegen en juist te oordelen en te handelen: als dit artikel fake is, zoek ik op een andere website want dan is deze niet te betrouwen.

​

​

 

 

 

 

 

 

 

​

Schermafbeelding%202020-03-26%20om%2014.

In de informatiepiramide voegt ieder hoger liggend niveau betekenis toe. Data levert informatie op. Wanneer je veel informatie tot je beschikking hebt, spreek je van kennis. Kan men verbanden leggen en oorzaken en gevolg doorzien, dan spreken we van begrip. Valide kennis zonder onderbouwing is wijsheid en spontaan inzicht zonder redenering is intuïtie. Het begrip ‘weten’ is een gegeven waarbij iemand iets wéét, waarbij geen onderbouwing nodig is. Het laat zich moeilijk toelichten, omdat het begrip ‘weten’ in deze context het verstand te boven gaat.

​

We worden in het dagelijkse leven voortdurend omsloten door informatiesystemen, zoals sociale netwerken en gepersonaliseerde zoekmachines. Deze systemen bepalen onze perceptie van de werkelijkheid. Het is zeer belangrijk dat we kunnen bepalen uit welke laag van de piramide we iets horen, lezen of zien.

​

Informatievaardigheden bevatten heel wat inhouden zoals wat maak een bron betrouwbaar, welke links zijn betrouwbaar, hoe formuleer ik een goede zoekterm, hoe ga ik aan de slag met overbodige informatie, hoe orden ik informatie tot één geheel, hoe filter ik informatie, wat is het begin en het einde van een website enzovoort. In onze workshop brengen we dit aan door middel van een stappenplan van Mediawijs. Die geeft aan wanneer een bron met informatie betrouwbaar kan worden bevonden of niet. Hiervoor onderzoeken leerlingen met behulp van digitale tools artikels op hun waarde: is er een auteur, datum, verschil tussen http en https, neutrale titel enzovoort. Hun informatievaardigheden komen op de eerste plaats en worden dus zeer goed getraind. Als echte speurneuzen onderzoeken ze welke informatie fout is en hoe we samen een betrouwbaar geheel kunnen vormen. ze hanteren hiervoor het News diary. Dit is gebaseerd op het schema van Mediawijs. Aan de achterkant van het News diary zien de leerlingen nog eens het volledige schema. 

bottom of page